Uit onderzoek blijkt dat Kunst en Cultuur en de diverse uitingen daarvan van wezenlijk belang zijn voor zowel individuen als voor de samenleving in zijn geheel. Fractievoorzitter Rob in ‘t Veld vindt dat Kunst en Cultuur behoort tot de kerntaken van de gemeente en dat dit beleidsterrein beschermt dient te worden tegen de visie van velen die vinden dat dit terrein en de uitingen daarvan niet tot de directe materialistische economische factoren behoren. Lees hierbij de bijdrage van Rob aan de bespreking van de door GroenLinks ontworpen notitie “Leiderdorp bruisend: meer aandacht voor kunst en cultuur”, in de commissie Bestuur en Maatschappij op maandag 17 januari 2011.

Kunst en Cultuur en de diverse uitingen daarvan zijn van wezenlijk belang voor zowel individuen als voor de samenleving in zijn geheel. Ze brengen schoonheid, ontroering, inspiratie, stimulering, verbazing, verrassing, verwarring, overrompeling, weerstand, afkeer, discussie en debat, kortom ze laten niemand onberoerd. Uit onderzoek blijkt verder dat kunst en cultuur beleving bijdraagt aan cognitieve functies, creativiteit, gezondheid, geestelijk welbevinden, sociale competenties, zelfvertrouwen, gevoel van veiligheid, persoonlijke ontwikkeling en aan een gemeenschappelijke identiteit. Daarnaast brengen ze aan de grote groepen mensen die zich er scheppend, reproducerend, uitvoerend, organiserend en consumerend mee bezig houden veel voldoening en zingeving. Op deze manier wordt een onschatbare bijdrage geleverd aan voor onze samenleving wezenlijke zaken als sociale cohesie, burgerschap, sociale ontwikkeling, verheffing, kritisch vermogen, etc. Daarnaast wijst onderzoek uit dat kunst en cultuur bijdraagt aan de lokale economie, banen genereert en bijdraagt aan innovatie.

Kunst en cultuur behoren echter in de visie van velen niet tot de directe materialistische economische factoren en zijn daarmee kwetsbaar. Gezien het maatschappelijk belang dienen ze dus beschermd te worden en de overheid heeft daarin een belangrijke taak. De beschaving van een land kan immers worden gemeten aan de hand van hoe dat land omgaat met zijn gevangenen, zijn vreemdelingen en zijn kunstenaars.

Nu naar de Leiderdorpse situatie. Wat in Leiderdorp direct opvalt is:

· dat er een relatief groot aantal instanties, organisaties en verenigingen zich met Kunst en Cultuur bezig houdt (ca. 32). En verder dat er een grote groep vrijwilligers hierbij zeer actief betrokken is. Dat is natuurlijk een zeer positief gegeven en is van groot belang voor onze Leiderdorpse gemeenschap. Anderzijds moet worden geconstateerd dat er weinig onderlinge interactie is, nauwelijks tot samenwerking wordt gekomen, er nauwelijks sprake is van cross-over en dat men dus zowel artistiek, organisatorisch als financieel hier kansen laat liggen. Verder is er ook sprake van versnippering in het cursusaanbod, met gevolgen voor de tarieven, de regelingen voor de minima en de kwaliteit;

· dat de gemeente slechts ca. 1,73% van haar begroting uitgeeft aan Kunst en Cultuur;

· dat er qua openbare kunstuitingen en –manifestaties sprake is van een “doods” dorp. Zo worden er in zeer veel andere gemeenten inmiddels Uitmarkten, Open Atelierroutes en Festivals gehouden. Niets van dat alles in Leiderdorp. Slechts op het gebied van beeldende kunst in de openbare ruimte is er een actief beleid gevoerd.

In de notitie staat een aantal voorstellen die met geld te maken hebben. Ik besef mij dat dit voor wat betreft dit financiële aspect een moeilijk moment is. Deze zaken dienen zeker bij de kerntakendiscussie die wij thans voeren te worden betrokken. Het zal u niet verbazen dat ik vind dat Kunst en Cultuur behoort tot de kerntaken van de gemeente. Gezien de al zeer bescheiden begrotingspost zou verder hierop bezuinigen funest zijn en de zaak door de bodem laten zakken. Maar dit aspect vind ik voor vanavond niet het belangrijkste.

Er staat immers ook een aantal voorstellen in die of geen geld kosten of die binnen de begroting kunnen worden uitgevoerd. Ik denk dan aan zaken als de oprichting van een Cultuurplatform, het houden van een jaarlijkse Uitmarkt en een jaarlijkse Open Atelierroute. Ik heb in mijn gesprekken met het Kunst en Cultuur middenveld veel enthousiasme hiervoor ontmoet en ook bereidheid om tot opzet en organisatie van deze zaken te komen. Er is daarvoor voldoende draagvlak. De gemeente zou hierin kunnen initiëren, stimuleren, faciliteren en het middenveld pikt het dan verder op. Ik wil hierbij dan ook het College oproepen om hiervan werk te gaan maken en e.e.a. in ieder geval in de voorbereiding van de toegezegde Cultuurnota mee te nemen.

Ik wil hierbij graag een voorbeeld noemen. Nu het atrium van de Sterrentuin kan worden gebruikt is bijv. het bestuur van de Kunstkring Leiderdorp bereid de organisatie van de 1e Leiderdorpse Uitmarkt op zich te nemen. Ik zou zeggen: College, grijp die kans en zet dit zo snel mogelijk in gang.

Ik ben oprecht zeer geïnteresseerd in de visies en opvattingen van de andere fracties en van het College over het thema van Kunst en Cultuur en wens ons een goede discussie toe. Ik zou daarbij graag een motto meegeven:

“Böse Menschen haben keine Lieder”.