Participatie! Het toverwoord van de 21e eeuw. De oplossing voor alle enorme maatschappelijke opgaven die anders niet betaalbaar zouden zijn. Vervolgens dreigt participatie, als we niet uitkijken, ook de grote deceptie van deze eeuw te worden. Ik wil twee soorten participatie onderscheiden, enerzijds de participatie van burgers bij de overheid, anderzijds de participatie van lokaal bestuur bij landelijk beleid, ook wel decentralisatie genoemd.
Kennedy zei het al begin jaren 60. Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country. In Nederland heeft “Den Haag” dat credo omgevormd tot; bedenk niet wat de overheid kan doen voor de burger, bedenk wat de burger kan doen voor de overheid. Dat credo uit Den Haag betekent dat de burger steeds meer betrokken wordt bij allerlei bestuurlijke aangelegenheden, maar ook dat ze steeds vaker zelf verantwoordelijk wordt gesteld hiervoor.
Ik zal overigens vaak het woord burger gebruiken, omdat dit woord in de verhouding van de overheid tot de deelnemers van de “staat” toch het meest gebruikelijk is.
Ook in Leiderdorp doen we aan die betrokkenheid mee en dat is goed, want het uitgangspunt is goed! De burger is niet dom en kan dus een heleboel zelf, bovendien wil zij ook een heleboel zelf. Veel inwoners van Leiderdorp doen ook heel succesvol zelf en samen wat de gemeente eerst regelde. De geweldige straatjutters, het beheer van een aantal speeltuintjes en op vele plekken het inrichten en beheren van stukken openbaar groen zijn daar prachtige voorbeelden van, maar ook veel vrijwilligerswerk en mantelzorg was vroeger de taak van de overheid.
Participatie is dus vaak een goed idee en iets wat we moeten willen blijven doen, maar we moeten wel opletten dat we blijven nadenken hoe de verhoudingen moeten zijn. Juist wanneer die verhoudingen aan het veranderen zijn.
Nu leidt de betrokkenheid van burgers nog te vaak tot teleurstelling, of zelfs woede en dat vergroot alleen de kloof die er al is tussen burger en overheid. We moeten dus blijven nadenken over de vragen als; wat als de straatjutters minder actief worden? Laten we het vuil dan liggen? Als buurtinitiatieven voor groenonderhoud uiteenvallen, stapt de gemeente dan weer in? Als omwonenden het niet eens worden over de inrichting van een speeltuintje, heeft of neemt de gemeente dan het laatste woord? En als betrokken burgers mee willen denken over beleid naast uitvoering. Is daar dan ruimte voor?
Dat waren milde voorbeelden, veel ernstiger zijn situaties zoals bij de LRN (Leidse Ring Noord) en dierenpraktijk ’T Leidse Land. Hier krijgen betrokken burgers, die proberen constructief kritisch mee te denken met ontwikkelingen, te maken met een overheid die slecht bereikbaar is, vaak niet wil bewegen en terug lijkt te schieten in een paternalistische reflex. Uitgebreide argumentatie vanuit burgers wordt te vaak beantwoord met een beroep op letters van regels, maar de vraag rijst of de bedoeling daarbij nog voldoende in beeld is? Als dan het vermoeden vervolgens ontstaat, al dan niet terecht, dat de regels ook onjuist worden uitgelegd of toegepast dan gaat het vertrouwen van burgers zoals het spreekwoord zegt er te paard vandoor, waar het te voet gekomen is.
Ik heb de wijsheid niet in pacht en ik realiseer me terdege dat besturen heel complex is en het onmogelijk is het in ieders ogen goed te doen, maar ik weet wel dat burgers het idee geven dat de overheid met ze wil praten en er voor open staat dat ze meedenken, maar vervolgens die verwachting niet waarmaken nog dodelijker is dan op dat gebied geen verwachtingen wekken.
Ik roep ons daarom allemaal op kritisch te zijn op hoe wij met participatie omgaan en ons inspannen om geen verwachten te wekken die we niet kunnen, of als puntje bij paaltje komt, niet willen inlossen. Dit is nadrukkelijk geen oproep om terughoudend te zijn in het aangaan van participatie, maar een oproep ons te blijven realiseren dat participatie een kwetsbaar proces is dat we altijd bewust en zorgvuldig moeten aanpakken. Naar ons idee is een manier om participatie te stimuleren door het goede voorbeeld te geven. Om die reden dienen wij drie moties in waarin participatie centraal staat.
Een motie waarin we het college oproepen, in overleg met omwonenden, flexibeler om te gaan met het beheer van oevers.
Een motie waarin we het college oproepen als goed voorbeeld bij operatie steenbreek de ambitie te formuleren ook zelf een voetbalveld aan verharding te vergroenen en dat via bij voorbeeld het Leiderdorps Weekblad met het dorp te delen. We zagen wethouders Joosten en Binnendijk in de krant bezig met het maken van een geveltuin en dat willen we veel vaker zien!
Tot slot; een motie om van de Vronkenlaan, met bewoners en de wijk, de etalage van verduurzaming te maken.
Vervolgens wil ik het graag hebben over de deceptie van de decentralisatie. Dan heb ik het niet alleen over die in het sociaal domein, waarvan inmiddels meer dan duidelijk is dat de gegeven taak en gegeven middelen hopeloos uit balans zijn. Ik heb het dan ook over decentralisaties die op stapel staan en waarbij deze fout opnieuw dreigt te worden gemaakt. Enkele voorbeelden;
De omgevingswet zou niet alleen de regelgeving voor burgers en bedrijven makkelijker moeten maken, maar daardoor zouden ook gemeenten veel kosten kunnen besparen. In de praktijk echter lijkt de wetgeving net zo’n Frankenstein-constructie te worden als het belastingstelsel, waardoor niet alleen de implementatie veel kostbaarder wordt dan de middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld, maar ook de voorgehouden besparingen een fata morgana lijken te worden. Ze blijven echter wel in de boeken staan.
De nieuwe wet inburgering plaatst gemeenten in een hoofdrol met betrekking tot de inburgering van immigranten, maar de middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld staan zo ver af van de raming van wat nodig is volgens de VNG dat diezelfde VNG niet meer aan tafel wil met de staatssecretaris om niet nog een keer van tafel weg te hoeven lopen.
Corporaties worden in het klimaatakkoord neergezet als de startmotor voor de verduurzaming van de bebouwde omgeving. Dat betekent dus innoveren, vooruitlopen, experimenteren en dat kost geld. Geld dat corporaties uitgeven wordt opgebracht door de allerarmsten van ons land, maar dat weerhoudt Den Haag er niet van de belastingdruk, net als de verwachting, torenhoog te maken, terwijl deze logischerwijs een negatieve correlatie met elkaar zouden moeten hebben. Dit alles leidt ertoe dat het “feestje” dat we vandaag vieren een steeds droeviger karakter krijgt. Gemeenten worden meer en meer gedwongen dat wat ze zelf willen en zouden kunnen doen af te bouwen, omdat er naast alle gedecentraliseerde, maar ondermaats gefinancierde opgaven, niet genoeg meer overblijft voor voorzieningen, cultuur en goede dienstverlening.
Budget is leidend, niet de wensen voor bepaald beleid. De knoppen die gemeenten hebben om aan te draaien om hun middelen in lijn te brengen met wat nodig is zijn totaal ontoereikend, maar de begroting moet kloppen, anders krijgen we problemen met de toezichthouder.
En daarom blijven we het probleem voor Den Haag keer op keer oplossen en geven we daarmee het signaal af dat het allemaal wel meevalt. Net zoals leraren die blijven lesgeven voor klassen van 50 leerlingen en zorgverleners die door 60 uur per week te werken het probleem blijven oplossen voor hen die het hebben gecreëerd. Daarom roept mijn fractie er met een motie toe op om, vanaf volgend jaar, een nieuwe manier van begroten te gaan toepassen. Eerst begroten we wat we aan voorzieningen, beheer van de openbare ruimte, kwaliteit van onze dienstverlening belangrijk vinden en dan begroten we daarnaast alle wettelijke taken. Daar zetten we de inkomsten naast en dat sturen we naar de provincie.
Dat zou ons meteen een artikel 12 situatie opleveren, maar.. Als alle gemeenten in Zuid-Holland dat doen denk ik niet dat er 46 artikel 12 gemeenten komen, maar dat de minister van BZK en van Financiën eindelijk eens serieus gaan kijken naar onze bezwaren en verandert er wellicht eindelijk eens wat. We moeten het probleem terugleggen waar het hoort, zolang wij de aap op onze schouder tolereren zal er niets veranderen.
Omdat deze werkwijze nadrukkelijk dit jaar niet werd gehanteerd, zou het erg onterecht zijn deze begroting wel op basis van dat uitgangspunt te beoordelen. We hebben daarom deze begroting beoordeeld op de huidige regels van het spel en zo bezien heeft het college een hele nette begroting opgeleverd. Zij het dat de negen miljoen uit de reserve grondexploitatie dat wel relatief makkelijk maakte.
Toch ligt er een begroting waarmee de gemeente komend jaar weer veel mooie, nuttige en noodzakelijke dingen kan gaan doen. Een compliment aan al onze ambtenaren die dat werk hebben verzet is dan ook meer dan op zijn plaats evenals de steun van mijn fractie voor deze begroting.